Open brief aan het RIVM n.a.v. publicatie prevalentie long covid

17 oktober 2025

Aan de directie en wetenschappelijke staf van het RIVM,

n.a.v. ‘RIVM’-publicatie
Post-COVID-19 condition in individuals infected with SARS-CoV-2 in autumn 2023 in the Netherlands: a prospective cohort study with pre- and post-infection data, van Siméon de Bruijn et al, THE LANCET Regional Health, 2025-10-06

Graag reflecteren wij op uw behandeling van de coronapandemie, nu onderzoek in de aangekondigde parlementaire enquête op zich laat wachten. Als wetenschappelijk instituut is het RIVM verantwoordelijk voor het monitoren van uitbraken van virusinfecties, het rapporteren over prevalentie en ziektelast van infecties, aantallen ziekenhuisopnames en sterfgevallen door de acute besmetting, maar ook over de langetermijngevolgen zoals verminderde levenskwaliteit en invaliditeit. De maatschappij verwacht van het RIVM ook wetenschappelijk gefundeerde adviezen over collectieve en individuele maatregelen om besmetting te voorkómen en hoe te handelen als men toch besmet is.

Het RIVM heeft inderdaad sinds oktober 2020 wekelijks gepubliceerd over de prevalentie van het virus in de maatschappij, door middel van de gemiddelde virusvracht SARS-CoV-2 in rioolwater en bijvoorbeeld het percentage deelnemers aan de infectieradar met een positieve SARS-CoV-2-testuitslag. De gepresenteerde weekcijfers zullen niet-ingewijden weinig zeggen, maar voor ingewijden waren er in ieder geval data beschikbaar, ook in de COVID-19 dataset. Daar houdt het goede nieuws echter op.

Publicatie van beschikbare data werd stapsgewijs afgebouwd:

  1. COVID-19 sterfgevallen werden vanaf januari 2023 niet meer gerapporteerd, na onenigheid over de criteria (dood door of mét corona?), maanden eerder dan in omringende landen;
  2. lokale PCR-teststations in 2023 gesloten, testuitslagen gestopt op 21-3-2023;
  3. testuitslagen voor verpleeghuizen gestopt op 11-7-2023;
  4. vaccinatiegraad per gemeente gestopt op 26-9-2023;
  5. wekelijkse oversterfte t.g.v. de pandemie, door CBS berekend, werd eind 2023 gestopt en vervangen door RIVM-analyses oversterfte bovenop de inmiddels verhoogde basissterfte door de gevolgen van (long) covid;
  6. COVID-19-ziekenhuis- en IC-opnames gestopt op 17-4-2024;
  7. het aantal rioolwatermetingen is sinds 2022 (ca. 5000 metingen per maand) met een factor 10 gedaald, en het aantal meetstations is vanaf juli 2025 teruggebracht van 311 naar 130, zodat de meest recente betrouwbare metingen nu vaak 2 weken achterlopen op de actualiteit;
  8. over de vaak desastreuze langetermijngevolgen van long covid (PCC, PASC) heeft het RIVM nog nooit gerapporteerd, noch over de prevalentie, noch over ernst en soort klachten.

Met andere woorden, dat COVID-19 nog steeds rondging en herhaald leidde tot heftige uitbraken had men kunnen weten, maar voor wat betreft de risico’s en de ernst van de pathologie werd de bevolking volledig in het duister gelaten (punten 1, 5, 6 en 8 hierboven). In de praktijk was de berichtgeving via de media bij elke uitbraak dermate geruststellend (“milde klachten”, “veel immuniteit opgebouwd”, “alleen gevaarlijk voor kwetsbaren”), dat de Nederlandse bevolking niet beter wist dan dat covid nu echt verleden tijd was.

Waren er dan wetenschappelijke gronden die dit gebrek aan informatie zouden rechtvaardigen?

Integendeel! Vanaf 2021 verschenen duizenden wetenschappelijke onderzoeken over de langetermijngevolgen van COVID-19-besmetting, vaak samengevat onder de noemer long covid. Het virus SARS-CoV-2 bleek ernstige schade toe te brengen aan zowat elk orgaan in het menselijk lichaam, niet alleen de longen, maar ook hart en bloedvaten, hersenen, darmen, nieren. Veel mensen houden aan een besmetting langdurige klachten over die leiden tot ernstige beperkingen en zelfs tot volledige invaliditeit (PEM, POTS, MCAS). Niet iedereen werd daar (merkbaar) door geraakt, maar veel grootschalige internationale onderzoeken kwamen met longcovidprevalenties van 5-30% per infectie, soms zelfs cumulatief bij herhaalde besmetting.

Het RIVM heeft hier echter zelden over gerapporteerd, de overheid sprak er met geen woord over, en door de media werd het al helemaal niet opgepikt. Er waren dus ook nooit wetenschappelijk gefundeerde adviezen aan de overheid om collectieve preventiemaatregelen te treffen, zoals ventilatienormen, hepafilters in openbare ruimtes en scholen, effectieve maskers (FFP2+) in kritieke locaties zoals ziekenhuizen, ondersteuning voor thuisblijven bij ziekte of thuiswerken, noch aan de bevolking om zich effectief te beschermen (testen bij klachten, thuisblijven, FFP2 maskers). Er waren wel vaccinatiecampagnes, maar die waren alleen bedoeld om de “kwetsbaren en ouderen” tegen ernstige ziekte te beschermen, nooit om de verspreiding te verminderen.

Tot oktober 2025. Toen kwam het RIVM met de boodschap dat de “Kans op post-covid na corona kleiner geworden” was, ja er was zelfs “Bijna geen verschil tussen besmette en niet-besmette deelnemers” gevonden in een lokaal, “eigen” RIVM onderzoek (althans, 9 van de 11 auteurs werken voor het RIVM), gepubliceerd in The Lancet Regional Health – Europe. Deze boodschap werd direct breed uitgedragen in landelijke dagbladen en op nu.nl. Het werd gepresenteerd als goed nieuws, maar is het dat ook? De conclusies van het RIVM artikel gaan namelijk lijnrecht in tegen de internationale consensus, gebaseerd op honderden artikelen die uitkomen op 5-30% prevalentie, en 1-5% gevallen met ernstige beperkingen. Bovendien gaat het artikel volledig voorbij aan de onzichtbare schade door COVID-19 die zich opbouwt en na maanden of jaren kan resulteren in een hartaanval, een beroerte, Parkinson, diabetes, nierfalen, dementie en auto-immuunziektes. Tenslotte is het artikel een momentopname, over besmettingen in nog geen 4 maanden tijd, met hoofdzakelijk één virusvariant JN.1. Het zegt niets over latere varianten of langetermijneffecten over vele jaren.

Dit éne artikel kan misbruikt worden om het verzuim van de afgelopen jaren om preventieve maatregelen toe te passen tegen verspreiding achteraf te rechtvaardigen, en schijnveiligheid te bieden voor de toekomst. Niemand zal zichzelf nog beschermen. Bovendien zullen longcovidpatiënten nog meer dan nu al het geval is, het etiket opgeplakt krijgen dat het psychisch is, er is immers geen long covid meer!

Maar wat als de auteurs terecht concluderen dat long covid bijna niet meer voorkomt, in minder dan 1% van de infecties? Zij stellen namelijk dat dit het eerste dubbelgecontroleerde onderzoek is, waarbij symptomen van long covid in de geïnfecteerde groep niet alleen vergeleken worden met een controlegroep zonder infectie, maar ook met symptomen die er al waren vóór de infectie.

Ondanks de robuuste opzet van het onderzoek is er echter gerede twijfel aan de conclusies, hetgeen blijkt uit de volgende aandachtspunten.

  1. De VASCO-testgroep werd eind 2021 samengesteld uit vrijwilligers die wilden bijdragen aan een onderzoek naar de effecten van COVID-19-vaccinaties. Deze groep is niet representatief voor de Nederlanders, de leeftijdsgroep 60-69 was sterk oververtegenwoordigd en de meeste deelnemers waren gevaccineerd. Toch zijn juist uit VASCO de groepen geïnfecteerden en niet-geïnfecteerden geselecteerd om de prevalentie van long covid te bepalen.
  2. Het onderzoek berust, net als veel andere onderzoeken naar long covid, uitsluitend op zelf-rapportage. Nergens worden klachten geverifieerd door objectieve metingen; ook worden geen medische dossiers gebruikt. Dit maakt de rapportages erg subjectief en bij langdurige klachten is er het gevaar dat de baseline verschuift, dat symptomen genormaliseerd worden.
  3. Uit tabel S5 (in de apart beschikbare appendix, zie onder) volgt dat 19,1% van de geïnfecteerden 90 dagen na infectie milde symptomen ervaart die ze zelf toeschrijven aan de COVID-19-besmetting, terwijl 3,6% zelfs ernstige symptomen ervaart. Hoewel de geïnfecteerden deze symptomen zelf als nieuw of verergerd ervaren, worden toch de percentages geïnfecteerden daarvan afgetrokken die 90 dagen vóór infectie al milde of ernstige symptomen hadden (resp. 10,0% en 2,1%). Zo komt men op 9,1% resp. 1,5% extra patiënten met (meer, milde of ernstige) symptomen. Dat is een discutabele aanpak.
  4. Vervolgens vergelijkt men de 9,1% en 1,5% “extra” getroffenen met de mensen in de controlegroep, niet geïnfecteerden die zorgvuldig 1 op 1 gematcht zijn met geïnfecteerden. Dan blijkt dat de longcovidprevalentie van milde symptomen ineens praktisch verdwenen te zijn, gereduceerd tot 0,2%, en voor ernstige symptomen tot 0,6%! Kennelijk zijn in de controlegroep ook personen opgedoken die milde of ernstige symptomen erbij hebben gekregen?
  5. Een meer voor de hand liggende conclusie zou zijn dat in de controlegroep kennelijk óók mensen geïnfecteerd zijn geraakt, eerder of later. Dat is zelfs heel waarschijnlijk, want de infecties in de primaire groep zijn vastgesteld tussen 25 september 2023 en 7 januari 2024, een periode met een uitzonderlijk heftige golf van coronabesmettingen door variant JN.1. Naar schatting zijn in die periode ca. 6,8 miljoen mensen besmet met deze variant in Nederland, tussen 1-8-2023 en 1-4-2024 zelfs 8,5 miljoen, bijna de helft van het aantal Nederlanders. Dat is nog exclusief asymptomatisch besmette personen, volgens een meta-analyse wel 44% van het totaal aantal geïnfecteerden! Het moet dus heel lastig zijn geweest voldoende niet-besmette personen voor de controlegroep te vinden. De auteurs claimen dat er in de controlegroep géén positieve test werd gerapporteerd en ook geen duidelijke toename was van N-antistoffen in bloedmonsters (elke 6 maanden afgenomen). Veel mensen maken echter weinig N-antistoffen aan na een Covid19-besmetting. Hoe dat verdeeld is over de VASCO-groep is niet duidelijk.
  6. Bij de start in december 2021 had de VASCO-groep nog 45.000 actieve deelnemers, maar in november 2023 waren er nog maar 32.000 overgebleven. Het ligt voor de hand dat patiënten met de ernstigste (long covid) klachten afgehaakt zijn, zeker omdat deelnemers in de veronderstelling waren dat VASCO bedoeld was om de effecten van vaccinatie te meten. Vaccinatie die bij deze groep afhakers kennelijk niet geholpen had.

Daarom zijn de onderzoeksconclusies, dat zelfs milde vormen van long covid minder dan 1% van de geïnfecteerden treft en na een jaar niet meer te detecteren zijn, niet gerechtvaardigd. Zeker gezien de overvloed aan internationale onderzoeken die het tegendeel aantonen. Veel meer onderzoek is nodig, naar prevalentie, pathologie en biomarkers. Hopelijk zal dat ook snel tot therapieën en geneesmiddelen leiden voor de enorme aantallen patiënten die nu aan long covid lijden (minimaal 400.000 in Nederland).

Het is hoog tijd dat het RIVM zijn taken voor bescherming van de volksgezondheid eindelijk serieus neemt. Wij verwachten dat het RIVM actief eerlijke en betrouwbare informatie verspreidt en adviseert over collectieve en individuele preventiemaatregelen. Een complete toolbox is beschikbaar op de website van het World Health Network (WHN). RIVM bepaalt weliswaar niet het beleid, maar zolang wetenschappelijk gefundeerde kennis over de ernst van de pandemie de overheid niet bereikt, zal er niets veranderen. Covid is een gevaarlijke, zeer besmettelijke systeemziekte, die miljoenen mensen wereldwijd ziek of invalide heeft gemaakt en gedood, en die bezig is de volksgezondheid van een hele generatie te beschadigen en het maatschappelijk leven te ontwrichten. We zien de bewijzen al overal om ons heen: stijgend ziekteverzuim, een groeiend aantal arbeidsongeschikten, grote personeelstekorten in onderwijs, zorg en techniek, vergeten infectieziekten die weer terugkomen.

Handel daar dan ook naar!

dr.ir. Joop van den Eijnde, fysicus, informaticus en data-analist (gepensioneerd)

drs. Anja van Harskamp, GZ-psycholoog / psychotherapeut

mede namens de #LoCovid-groep, via #team-dutch geliëerd aan het World Health Network